Ze nam zich voor elke
avond aan mindfulness te doen. Om dichter bij zichzelf te komen. Te blijven. Zodat
haar gedachten niet meer als ongeleide projectielen haar leven in alle windrichtingen
zouden duwen. Er wat meer standvastigheid zou komen. Wat meer rust.
De eerste avond was ze te
moe. Ze zou het morgenvroeg doen. Voor ze naar het werk ging. Het zou bij de
nieuwe frisse dag haar geest scherpen en haar gemoed tot rust brengen. En dat
kon toch beter ’s morgens voor het werk dan 's avonds voor het slapen gaan?
Ze downloadde een sessie
van een kwartier op haar smartphone. Voilà. Goed voorbereid voor de volgende
ochtend, kon ze zonder gewetensbezwaar nog even in de zetel hangen...
“Waarom staat de wekker
zo vroeg?”, dacht ze met enige ergernis aan haar stomme zelf. Ah ja,
natuurlijk, mindfulness.
Ze had zich gisterenavond
voorgenomen om dat zittend in de zetel te doen, maar nu herinnerde ze zich dat je
het zittend of liggend mag doen...en ze lag nog zo goed in dat zachte warme
bed. En was mindfulness ook niet mild zijn voor jezelf? .
De warme stem klonk uit
haar smartphone terwijl ze zich, helemaal naar de instructie van de mindfulnessman,
comfortabel uitstrekte. Ze liet zich vertellen dat ze zichzelf niet moest
veroordelen. Dat, als haar gedachten afdwaalden, ze dit gewoon moest constateren
en dat ze dan naar de gewenste focus moest terugkeren. Zonder kwaad te worden
op zichzelf. Mild.
Ze zou het goed doen.
“Hoe voelt je lichaam nu?” Niet slecht, dacht ze, misschien nog een beetje
moe... maar voor de rest wel oké...shit!! de was!!! Ze had gisteren een machine
ingestoken en had die nog niet uitgehangen. Dat mocht ze seffens niet vergeten.
Verdomme, haar gedachten waren al op eigen benen aan het rondtoeren....komaan
zeg, terug naar je lichaam. Ah ja, euh mild, niet te veeleisend zijn voor
jezelf. Gewoon mild terug naar je lichaam.
Ze mocht ook niet
vergeten langs de apotheker te gaan, van lichaam gesproken...nee, nee,
focus...focus op je lichaam. Verdomme, zo moeilijk kan dat toch niet zijn.
Mild, mild, het is niet
erg.
“En hoe voelt je geest
zich?”, is de volgende vraag. Mijn geest, ja, dacht ze, die kan wel een
opfrisser gebruiken. Waarom doe ik dat hier denk je? “Welke gedachten gaan er
door je geest? Kijk ernaar alsof je een buitenstaander bent.” Leuk spelletje,
dacht ze.